Het onderzoek van je PWS moet gebaseerd zijn op feiten. Deze feiten moet je uit informatiebronnen zien te halen. Dat klinkt eenvoudig, maar schijn bedriegt: er is veel onbruikbare informatie te vinden. Daarom hieronder een uitleg over welke bronnen er zijn en welke bruikbaar zijn voor een onderzoek (en welke niet).


  • Primaire bronnen: deze bronnen zijn niet door een andere onderzoeker geschreven, gestudeerd en uitgelegd. Het kan ruwe data zijn, zoals enquêtes, polls of data van onderzoeksinstellingen. Het kan ook een document zijn die geschreven/gemaakt is door iemand die het van eerste hand kan weten. Een ooggetuigenverslag, dagboekfragment of een foto. Er wordt van je verwacht dat je enkele primaire bronnen verwerkt in je PWS. Je neemt ze letterlijk over en je geeft een duidelijke bronvermelding.
  • Secundaire bronnen: in bronnen is al een eigen onderzoek naar primaire bronnen gedaan. Dit kan een wetenschappelijk artikel, een boek of een website zijn waar een of meerdere onderzoekers zelf iets hebben onderzocht en uitgelegd hebben. Jouw PWS wordt ook een secundaire bron voor de lezers. Secundaire bronnen mag je nooit overschrijven zonder bronvermelding. Dit is plagiaat. Als je informatie uit een secundaire bron wilt verwerken, beschrijf deze dan in je eigen woorden en geef aan het einde van de alinea een bronvermelding.
  • Bij het zoeken naar bronnen is het belangrijk alleen bruikbare bronnen in handen te krijgen. Bruikbaar betekent in dit geval: betrouwbaar en representatief.
  • Betrouwbare bronnen geven correcte informatie. Representatieve bronnen geven informatie die precies bij jouw onderwerp past.

Om te bepalen of je bron betrouwbaar is, stel je dan kritisch op en stel de volgende twee vragen over de schrijver van de bron:

Vraag 1: Heeft de schrijver een reden om de waarheid te verdraaien?

Vraag 2: Kan de schrijver de juiste informatie wel weten?

1.  Om te kijken of de schrijver een reden om de waarheid te verdraaien heeft, moet je controleren of hij/zij er een belang bij heeft je op een dwaalspoor te zetten. Klik hier om over de drie belangrijkste belangen te lezen. Kan de schrijver de informatie wel weten?

2.  Controleer of je bron wel kennis van zaken heeft. Heeft de schrijver van je bron de juiste achtergrond? Een wetenschapper met de juiste opleiding is namelijk beter dan iemand die er voor zijn hobby mee bezig is. Hoe komt de auteur aan de informatie? Is dat via-via gegaan of heeft hij/zij het direct van de bron? Dat zijn vragen die je moet stellen als het om representativiteit gaat.

Hier enkele tips over het kiezen van betrouwbare bronnen.

Representativiteit gaat om de vraag of de bron een volledig beeld van een onderwerp geeft. Of de informatie klopt, is in dit geval niet aan de orde (dit heb je gecheckt toen je naar de betrouwbaarheid keek). Representativiteit kun je ook controleren door kritische vragen te stellen over jouw bron. Deze zijn:

1.  Geeft de bron een volledig beeld, of betreft het een uitzondering?

2.  Gaat de bron over specifiek jouw deelvraag, of is het te algemene informatie?

Voorbeeld 1: Om een volledig beeld te krijgen van de strategie van het Canadese leger tijdens de Tweede Wereldoorlog om Groningen te bevrijden, geeft een dagboekfragment van een Canadese soldaat waarschijnlijk geen volledig beeld. Misschien moest hij wel een heel specifiek klein taakje uitvoeren die weinig met de strategie te maken had. Een brief met instructies van de generaal aan zijn commandanten zou misschien een betere bron zijn.

Voorbeeld 2: Te algemene informatie is nutteloos voor je onderzoek. Vraag jezelf dus steeds af of de informatie die je ziet, wel past bij het beantwoorden van de deelvraag in kwestie. Wil je uitzoeken hoe populair het young adult genre vorig jaar was? Dan kun je kijken hoeveel boeken er vorig jaar in totaal verkocht zijn, maar je komt geen millimeter dichter bij het beantwoorden van je hoofdvraag. Misschien zat iedereen vorig jaar wel moppenboekjes te kopen.