In het plan van aanpak organiseer je het maken van het profielwerkstuk. Dit onderdeel is gemiddeld twee A4tjes lang en beschrijft hoe het PWS er uit zal gaan zien en  hoe je het werk aan gaat pakken in HAVO 5. In feite maak je de 'blauwdruk' voor het PWS, in HAVO 5 ga je het echt bouwen. Het maken van een goed plan van aanpak kost veel tijd, vergis je er niet in!

Let op: per vak kan de begeleider andere eisen stellen aan het plan van aanpak, zorg dus dat je op tijd met hem/haar bespreekt wat er van je verwacht wordt. Dit geldt vooral voor KBV, Muziek en de vakken uit de N-profielen.

Hier volgen de eisen voor het plan van aanpak zoals deze geldt voor de meeste (theorie)vakken:

Je noteert de hoofd- en deelvragen.
Per deelvraag noteer je:
  • Wat je in de deelvraag wil onderzoeken
  • Wat je verwacht dat het resultaat van dit onderzoek zal zijn
  • Je werkwijze
  • Welke bronnen je hiervoor hebt gevonden + korte beschrijving van de inhoud
  • (Een omschrijving van) welke bronnen nog ontbreken
  • Hulpmiddelen (eventueel)

In een tijdsschema zet je uiteen:
  • Welke taken elk groepslid heeft
  • Wanneer elke taak wordt uitgevoerd
  • Hoeveel tijd je denkt dat elke taak zal kosten (in combinatie met het werk dat je al hebt gedaan dus in totaal dus 80 uur per persoon)

Tip 1: gebruik voor het tijdschema dezelfde opmaak als het logboek.
Tip 2: bedenk dat voor elke pagina van een informatieve tekst (zonder plaatjes) 12 minuten leestijd geldt. Een wetenschappelijke tekst kost 20 minuten per pagina.
Tip 3: verwerk ook de workshops en de gesprekken met je begeleider in je tijdschema
Tip 4: vraag je begeleider om advies over de manier waarop je je informatie het beste kunt structureren. Gebruik dit advies voor het maken van het tijdsschema.
Tip 5: Hoe concreter je alles opschrijft, des te beter je plan van aanpak is.


Bekijk ook de tips van de Hanze:

Dit verschilt per onderwerp. Vaak geldt dat als je een overzichtswerk goed hebt bestudeerd, je al veel kunt zeggen over de uitkomst. Als je daar een of twee belangrijke bronnen bijvoegt, kom je er vaak wel. Vraag voor de zekerheid je begeleider.

Nee, natuurlijk weet je het nog niet, het onderzoek is namelijk nog lang niet af. Echter, je kunt wel verwachtingen geven op basis van de informatie die je bij het inlezen hebt gevonden. Sommige informatie zul je nog niet hebben, dus je wordt niet afgerekend als je verwachtingen uiteindelijk niet helemaal correct blijken te zijn. Waarom moet je dan zo'n 'voorspelling' doen: Het is belangrijk om alvast een richting aan je onderzoek te geven zodat je vooraf kunt inplannen hoeveel tijd het zal kosten. Als je bij het inlezen al merkt dat de stof ingewikkeld is, weet je dat je er extra veel uren in moet besteden. Je cijfer wordt niet beïnvloed op de mate waarin je verwachting van de onderzoeksresultaten correct blijkt te zijn, wel op de mate waarin je plan van aanpak realistisch en praktisch is.

Daar worden de bronnen mee bedoeld die je nog niet hebt kunnen lezen, bijvoorbeeld de boeken die bij de bibliotheek nog uitgeleend zijn of artikelen die achter een betaalmuur zitten, maar je wel van plan bent te bemachtigen. Ook kan het zijn dat je nog geen geschikte bron hebt gevonden over een onderwerp, dan kun je een omschrijving geven. Een voorbeeld hiervan is: 'een bron met een overzicht van de faillissementen van kapperszaken in Assen uit de jaren 2000-2023'.p>

Representativiteit gaat om de vraag of de bron een volledig beeld van een onderwerp geeft. Of de informatie klopt, is in dit geval niet aan de orde (dit heb je gecheckt toen je naar de betrouwbaarheid keek). Representativiteit kun je ook controleren door kritische vragen te stellen over jouw bron. Deze zijn: Geeft de bron een volledig beeld, of betreft het een uitzondering? Gaat de bron over specifiek jouw deelvraag, of is het te algemene informatie? Voorbeeld 1: Om een volledig beeld te krijgen van de strategie van het Canadese leger tijdens de Tweede Wereldoorlog om Groningen te bevrijden, geeft een dagboekfragment van een Canadese soldaat waarschijnlijk geen volledig beeld. Misschien moest hij wel een heel specifiek klein taakje uitvoeren die weinig met de strategie te maken had. Een brief met instructies van de generaal aan zijn commandanten zou misschien een betere bron zijn. Voorbeeld 2: Te algemene informatie is nutteloos voor je onderzoek. Vraag jezelf dus steeds af of de informatie die je ziet, wel past bij het beantwoorden van de deelvraag in kwestie. Wil je uitzoeken hoe populair het young adult genre vorig jaar was? Dan kun je kijken hoeveel boeken er vorig jaar in totaal verkocht zijn, maar je komt geen millimeter dichter bij het beantwoorden van je hoofdvraag. Misschien zat iedereen vorig jaar wel moppenboekjes te kopen.

Nee, drie is het maximumaantal groepsleden. Het idee is dat je je grofweg gaat houden aan de planning. Natuurlijk kan later blijken dat de uiteindelijke taken toch wat anders uitpakken: dat is normaal. Toch is een tijdsschema erg handig in HAVO 5; het scheelt stress als je weet wanneer je op schema loopt. Bovendien dwingt het je na te denken over alle taken, zodat je in HAVO 5 er niet op het laatste moment achter komt dat je nog héél veel moet doen (en nachten door moet werken). Een tijdschema kan ten slotte voorkomen dat er in de groep iemand is die minder doet dan de rest. Als je een goed tijdschema hebt gemaakt, kun je er iemand op aanspreken wanneer hij of zij de taakverdeling niet nakomt.